SV | Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. |
WLC | וּמַלְאַ֧ךְ יְהוָ֛ה אָמַ֥ר אֶל־גָּ֖ד לֵאמֹ֣ר לְדָוִ֑יד כִּ֣י ׀ יַעֲלֶ֣ה דָוִ֗יד לְהָקִ֤ים מִזְבֵּ֙חַ֙ לַיהוָ֔ה בְּגֹ֖רֶן אָרְנָ֥ן הַיְבֻסִֽי׃ |
Trans. | ûmalə’aḵə JHWH ’āmar ’el-gāḏ lē’mōr ləḏāwîḏ kî ya‘ăleh ḏāwîḏ ləhāqîm mizəbēḥa laJHWH bəḡōren ’ārənān hayəḇusî: |
Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!